WONEN IN ITALIË – Op vakantie!
De scholen zijn weer begonnen. Toen ik woensdagmorgen om 7 uur in peignoir en met een nog slaperig hoofd de keuken binnen kwam, stond de bekende gele schoolbus voor de deur.
Ik keek door het raam de bus in en zag een paar kinderen naar me zwaaien. Nadat m'n buurkinderen waren ingestapt, reed de bus weer verder naar het volgende adres. Alles weer normaal, dacht ik en zette de fluitketel op het vuur.
Na een aantal wolkeloze dagen doet het weer nu een beetje herfstig aan. De temperatuur is gezakt tot zo'n 21 graden en vanmorgen hing er een dikke mist. De andere jaren hield het warme weer zeker tot eind september aan.
Neemt niet weg dat er nog steeds toeristen zijn en vooral Nederlandse toeristen. Woensdagmorgen ontmoette ik een jong Nederlands gezin. Toen ik met m'n wandeling bezig was, kwam er opeens een auto langzaam naast me rijden.
Dat gebeurt hier vaker. Het raampje gaat dan naar beneden en een bekende wil dan even een praatje met je maken. Maar ik keek in het onbekende gezicht van een zeer Hollands ogende jongeman.
Ik groette in het Nederlands en meteen vroeg hij: "Heeft u hulp nodig?" Hij dacht blijkbaar dat ik hier liep omdat m'n auto het even verderop had begeven. Ik zei dat alles ok was en ze reden door.
Toen ik een halfuurtje later aan kwam op de piazza, zaten ze daar voor de bar. De vriendelijke jongeman, zijn blonde vrouw, een klein blond jongetje en een baby in een wandelwagen. Nu hadden zij echt een probleem: ze hadden een fietspomp nodig.
Die zijn er hier genoeg met al die amateur-wielrenners in het dorp, maar die zaten nu allemaal op het werk. Ik pijnigde m'n hersens. Opeens viel m'n oog op een tafeltje met drie oudere Nederlanders die hier wonen.
En ja hoor, ze hadden een fietspomp maar niet hier. De jonge vader ging met hen mee de fietspomp ophalen en ik bleef zolang bij zijn vrouw die de baby inmiddels de borst gaf.
Gisteren passeerden ze me nog een keer in hun auto op de weg waar ik wandelde. Ze gingen nog een week naar Zuid-Frankrijk.
"Heb je nog gefietst?" vroeg ik. Ja, hij had nog heerlijk gefietst.
En nu, in het begin van de herfst, ga ik zelf met vakantie. De hele zomer van m'n tuin genoten, maar nu ben ik zelf toe aan verandering.
De komende week ga ik een dag of acht naar Monteisola. Naar mijn vrienden van hotel La Foresta. Me heerlijk laten verwennen, wat heb ik daar zin in! En het is er meestal ook nog een paar graden warmer.
In oktober staat het volgende reisplan op het programma: acht dagen Baltische Staten. Misschien een beetje eng nu met die oorlog zo dichtbij, maar tot nu toe gaan de vluchten naar Vilnius gewoon door.
Daarna de tuin winterklaar maken. De moestuin is dit jaar een drama. Gisteren nam ik de schade op: rupsen, wel mooie, geel met een zwart streepje, hebben mijn broccoli- en spruiten-plantjes opgegeten.
Ze zijn nu aan de bloemkool begonnen. Ook barst het van de vieze naaktslakken en is de mol weer terug. Tja... aan bloeiende bloemen ontbreekt het hier niet, dat gaat me gemakkelijker af, maar die moestuin....!
Mijn buurman krijgt nog gelijk: voor boerin ben ik blijkbaar niet in de wieg gelegd.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.